Follow me on Twitter

woensdag 14 november 2007

Baardmannen


AD.nl - Binnenland - Spion op elke nieuwsredactie

In Frankrijk luidt de bijnaam van spionnen 'barbouzes' oftewel baardmannen (die op de foto hiernaast is al met pensioen...). Gedurende de vele jaren dat ik in Parijs woonde (waarvan grotendeels als correspondent) heb ik af en toe - net als mijn collega's - wel eens aanvallen gehad van spionitis. Dan zag ik bij wijze van spreken overal kleine baardmannetjes rondlopen; ik hoorde ze vooral in de telefoon (e-mail bestond nog niet...).

Soms was dat terecht. Als correspondent moest je nu en dan een bezoek afleggen aan wat toen de Renseignements Généraux (RG, Algemene Inlichtingen) heette. Veiligheidsdiensten bestaan er in Frankrijk in soorten en maten, ze beconcurreren elkaar en ze veranderen voortdurend van naam.
Ik herinner me één zo'n bezoek, aan een zekere monsieur Martini. Als echte Corsicaan sprak hij de laatste i van zijn naam niet uit, die klonk dus als Martine. Er was een probleem met de verwarming - ik herinner me niet meer of dat het gevolg was van een staking, of dat de baardmannen hun zaakjes zelf niet op orde hadden. Hoe dan ook, het was ijskoud in het bureau van Monsieur Martine, hetgeen hij niet naliet op te merken. Op een bepaald moment vond ik dat hij het wel érg vaak over de heersende kou had... en toen kwam de aap uit de mouw, of liever de whiskyfles uit de kast. Ik heb zijn aanbod vriendelijk doch beslist afgewezen en vond het tijd te vertrekken. Hij opgelucht: kon hij tenminste drinken zoveel hij wilde.

Later werd er thuis aan de deur gebeld. Er stond een verlegen jongeman op het portaal die zichzelf bekend maakte als 'Agent 812 van de Renseignements Généraux'. O, zei ik, maar daar ben ik pas geweest, bij Monsieur Martine. Maar komt u binnen. Nou, zei hij, dat was niet de bedoeling, maar hij zou het op prijs stellen als ik me op het bureau zou willen melden. Want hij was niet van de Renseignements Généraux van de staat, maar van die van de Préfecture de Paris. En die moesten toch ook weten wat voor vlees ze in de kuip hadden bij die buitenlandse correspondenten. Nietwaar? Ongetwijfeld, zei ik, maar wilt u echt geen kopje thee. Nee, dat mocht niet van zijn baas. En weg was de jongeman.

Verbijsterd over zoveel onbenul heb ik de Préfecture maar eens gebeld. Het klopte. Ik had inderdaad zojuist Agent 812 in ogenschouw mogen nemen. Waarom belt u niet gewoon om een afspraak te maken? vroeg ik zijn baas. Tja, daar hadden ze nog niet aan gedacht...

Waarschijnlijk stond (en sta) je als correspondent voor een (zelfs grote) Nederlandse krant heel laag op de ladder. Daar stuurden ze de beginnelingen op af. Heel wat professioneler verliep de spionage bij in onderzoeksjournalistiek gespecialiseerde bladen als Le Canard Enchaîné. Ofschoon, professioneel... De baardmannen kwamen er vermomd als loodgieters, sleutelmakers en tegenwoordig waarschijnlijk computerspecialisten... Maar telkens (althans heel vaak) werden ze ontmaskerd. Bij Le Monde ging het simpeler: met name Mitterrand (maar voor hem ongetwijfeld alle andere presidenten) liet gewoon de telefoon afluisteren van journalisten die hem het vuur aan de schenen legden. Echter, ook dat werd weer ontdekt.

Aan één kant is het om te huilen, dat dit soort praktijken voorkomen in 'ons soort' landen. Aan de andere kant maken de inlichtingendiensten zich er keer op keer onsterfelijk belachelijk mee. Hierbij geef ik ze een gratis advies: in plaats van journalisten af te luisteren, lees wat ze schrijven! Bekijk hun programma's! Daar leer je veel en veel meer van...

zaterdag 3 november 2007

Identiteiten


'Sinds ik in 1976 Libanon verliet om me in Frankrijk te vestigen, is me ik-weet-niet-hoe-vaak gevraagd, met de beste bedoelingen van de wereld, of ik me "vooral Frans" of "vooral Libanees" voel. Mijn antwoord luidt onveranderlijk: "Allebei!" Niet uit een behoefte aan evenwicht of rechtvaardigheid, maar omdat ik zou liegen als ik iets anders zou antwoorden. Wat maakt dat ik mezelf ben en niet een ander, is juist het feit dat ik op de rand van twee landen, twee of drie talen en verscheidene culturele tradities sta. Dat is precies wat mijn identiteit bepaalt. Zou ik authentieker zijn als ik een deel van mezelf afhakte?'

Zo begint 'Les identités meurtrières' (1998) van Amin Maalouf, een boek dat me al uit het hart gegrepen was toen ik het voor het eerst las, en waar ik dezer dagen - door alle discussies over de al dan niet bestaande, al dan niet multipele, Nederlandse identiteit(en) - vaak aan moet denken.

Maalouf geeft diverse voorbeelden, te beginnen met zichzelf: Libanees, dus verwant met de Arabische wereld, maar Christen - en zelfs katholiek - en opgeleid op Franstalige scholen (het protestante deel van zijn familie werd Engelstalig...), vertrouwd met Dumas en Dickens, die hij overigens voor het eerst last in Arabische vertalingen...

Ik zou mijn eigen voorbeeld eraan toe kunnen voegen: geboren, opgegroeid en later weer ouder geworden in Nederland, maar met bijna een kwarteeuw Frankrijk ertussen. Dáár heb ik gestudeerd, dáár was ik op een leeftijd waarop je vrienden maakt voor altijd, dáár heb ik de helft van mijn volwassen leven doorgebracht. 'Ben je meer Nederlands of ben je meer Frans?' is ook mij talloze keren gevraagd. Wel, allebei! En niet half-half, maar door elkaar heen. Als ik in Parijs aankom, kom ik thuis - maar hetzelfde gevoel heb ik in Amsterdam. Ik heb een deels calvinistische, deels 'rooie' opvoeding gehad (en mijn opa was een fellow traveler van de CPN), maar ik heb jaren en jaren gewoond in een katholiek land en ben vertrouwder met de katholieke feestdagen dan vele (ex) roomsen hier. Behalve met Frankrijk heb ik van kindsaf aan sterke (familie) banden met Canada. Ik ben er vaak geweest en ook die achtergrond bepaalt voor een deel wie ik ben. Het is een land waar ik me op m'n gemak voel, waar ik zou kunnen wonen - hetgeen niet verhindert dat ik, als ik over de 13 km lange Confederation Bridge tussen New Brunswick en Prince Edward Island rijd, opzwel van trots: 'Jongens! Hebben WIJ gebouwd! Hey! Hebben die kaaskoppen toch maar mooi voor elkaar gekregen!' zou ik dan willen roepen en 't liefst met de Nederlandse vlag gaan zwaaien. Alsof ik eigenhandig, steentje voor steentje, die brug daar heb neergezet.

Zo zou ik nog een tijd kunnen doorgaan. Je identiteit is als een mozaïek, waarin tal van verschillend gekleurde stukjes samen één geheel vormen. En waarin soms het ene deel(tje), soms het andere meer zichtbaar is, naar gelang de lichtval, de tijd van de dag, het humeur van de toeschouwer...

Een jaar of wat geleden interviewde ik de Britse schrijfster Marina Warner. Ze had toen net een roman gepubliceerd over... haar Italiaanse familie van moederszijde. Haar vaders familie had bovendien banden met de Caraïben - en zelf had ze een groot deel van haar jeugd doorgebracht in België. Warner vertelde me dat die samengestelde identiteit wel eens lastig was - want, vragen anderen, die zelf maar één dimensie van hun identiteit waarnemen, 'waar hoor je nu eigenlijk bij?'- maar tegelijkertijd heel nuttig was voor haar schrijverschap, omdat ze zowel van binnenuit als met meer afstand naar de dingen kon kijken.

Ook Maalouf beschouwt zijn meervoudige identiteit als een verrijking - sterker, hij wantrouwt degenen die willen dat mensen hun 'identiteit uitdragen' of iets dergelijks. In feite, waarschuwt hij, gaat het dan om slechts een deel van die identiteit, meestal de nationaliteit of de religie. Alsof die aspecten fundamenteler zouden zijn dan alle andere.

Het is wat we terugvinden in het huidige debat. En omdat ik zelf die eenduidigheid nooit heb gevoeld, verbaast mij eigenlijk bij sommige van mijn landgenoten (in brede zin) de felheid en vanzelfsprekendheid waarmee dat éne deeltje van de identiteit wordt opgeëist en tot 'enig ware' wordt verheven. Ook wie niet met één voet in een ander land staat, bestaat niet uit één stuk! En wie wel met beide voeten ergens anders staat - om welke reden dan ook - moet niet voor het blok gezet worden met de opdracht te 'kiezen'. Alsof het überhaupt mogelijk zou zijn een stukje van jezelf af te snijden. Wie denkt dat er maar één Nederlandse identiteit bestaat, is gek.

Mensen, lees Maalouf! In 2005 bracht De Geus een Nederlandse vertaling uit, onder de titel 'De moordende identiteiten'. Curieus genoeg lijkt er op Belgische sites vaker naar verwezen te worden dan op Nederlandse. Of misschien is het toch ook weer niet zo gek. Ik heb de indruk dat het boek alleen nog antiquarisch verkrijgbaar is, het staat niet meer op de site van De Geus. Maar dat moet toch zo herdrukt kunnen worden? De Geus, aan het werk! Het is nu, of nooit...

ShareThis