Follow me on Twitter

dinsdag 19 februari 2008

POOT


Zo kreeg ik dan toch de kans om een Parijs ziekenhuis van binnen te zien, voor 't eerst na jaren. En niet zomaar een ziekenhuis, nee, het Hôpital Européen Georges Pompidou, s'il vous plaît; wat je moet doen om Hôpital Européen te worden is niet duidelijk, maar het maakt indruk. 'n Nog tamelijk nieuw (jaar of 5), groot ziekenhuis, aan de buitenkant glimmende torens, van binnen zijn de Urgences zoals alle spoedeisende hulpafdelingen, waar dan ook: grijs en grauw, met zwaaideuren die al zwarte slijtplekken vertonen en ongemakkelijke stoelen.

Ik hinkelde naar de receptiebalie en stak m'n linkervoet omhoog toen de receptioniste vroeg wat er aan de hand was; ik had wel een brief van een SOS-Médecins-arts bij me, maar die was zoals alle brieven van artsen: onleesbaar. "Oh!" zei de receptioniste toen ze m'n voet zag en haalde snel een plastic OK-slofje. Dan LEEK het tenminste niet zo erg.

"Oh!" zei ook de verpleegkundige die de intake deed. "Dat mag je een blaar noemen..." Indeed, indeed: zo'n 8 x 5 cm, en zeker een vinger dik. Plus wat kleinere eromheen. "Hoe is dat gebeurd?" "Pan met kokend water", zei ik. "Bleef aan het stoomdeel van de pan hangen toen ik dat wilde optillen omdat de broccoli gaar waren." Voet meteen mee gekookt, 2 vliegen in 1 klap.

Op de afdeling traumato(logie) van de Urgences mocht ik op een brancard wachten. En wachten. En wachten. En wachten. "Oh!" zei verpleegkundige C. toen ze een kijkje kwam nemen. "Dat ga ik openmaken, wees niet bang, het doet geen pijn." Maar voorlopig was ze elders bezig, met een mevrouw die eruit zag of ze door haar man in elkaar getrimd was - of misschien écht van de trap was gevallen. "Jij denkt dat mijn man me in elkaar heeft gemept", zei de paarse blik van de vrouw toen ze in een rolstoel langskwam. "Ja", zei mjn blik terug. "Sorry."

Twee jonge meiden - beginnende externes (co-assistenten), schat ik - stonden te kleppen over wat zo te zien meer met jongens (jonge dokters?) te maken had dan met hun werk/studie. De rest van de tijd liepen ze wat doelloos rond, net als een jonge Black (het woord Noir wordt niet meer gebruikt in het weldenkende deel van Frankrijk). Af en toe brachten ze een dossier of een röntgenfoto van de ene kamer naar de andere. Soms keken ze wezenloos voor zich uit. Ze moesten nog veel leren.

Een (leerling?-) ziekenverzorgster liep de ene behandelkamer in en de andere uit, bracht instrumenten rond (voor zover die er nog waren: op deze afdeling wordt gestolen als de raven, zou Zuster C. me later vertellen) en keek naaar de mensen aan 't werk: vooral C. en een jonge interne, een arts-assistent in opleiding. Deze kwam op me af, gaf me een hand en ik verwachtte dat hij zich zou voorstellen, maar hij zweeg en zei toen: "Votre nom, s'il vous plaît?" "Jacqueline Wesselius", zei ik. "En u?" Weer een aarzeling. En toen: "DOCTEUR Z..." OK. Bonjour DOCTEUR Z... "Brûlure de 3e degré", stelde hij vast en zei wat er ging gebeuren - maar dat wist ik al - nadat ik eerst weer over die pan moest vertellen.

Intussen werd er een oude dame op een brancard binnengereden, Madame J. Discretie of privacy zijn met deze muren van bordkarton ver te zoeken. Madame J. brulde de hele Urgences bij elkaar. "Heupbreuk", zei C. later. "Ze heeft wel pijnstillers gekregen, maar ze beweegt de hele tijd, geen wonder dat ze pijn heeft." Ik hoorde mensen inpraten op de gillende Madame J. Het hielp niet. "Maman!" riep ze. "Appelez un docteur! Au secours! Maman!"

"U mag ook best gillen", zei C. tegen mij. "Als u maar niet Maman roept. Papa dan maar, of desnoods Frère Jacques." Ik heb 't bij een enkel beschaafd piepje gehouden. Ze deed 't ook érg vakkundig en bijna pijnloos. Dikke pluim voor C!

Zij mocht zich nu over Madame J. ontfermen, een redelijk ervaren externe kwam een soort anamnese doen. Leek me een achterstevoren procedure, maar och. Aardige jongen, E. En ach ja, zoals een van z'n soort-/lotgenoten 't ooit formuleerde toen ik protesteerde tegen de zoveelste anamnese: "Ik moet 't toch ook leren..."

E. weer weg om een recept te schrijven, en te laten ondertekenen door de interne, ik weer wachten. En mijn vriendin, die me heel zoet hierheen had gebracht, zich maar afvragen wat ze met me aan 't doen waren. Er liepen wel veel mensen rond, maar slechts enkelen bleken nuttig. En die zaten tot over hun oren in 't werk.

Drie uur na binnenkomst stonden we weer buiten, met een recept, een brief voor de huisarts, duidelijke instructies en een prachtig verpakte poot. En twee rammelende magen.

Morgen - lang leve de doorlopende reisverzekering en de ANWB - met een "ligtaxi" naar Amsterdam. Maar eerst komt nog 'n verpleegkundige 't verband verversen. Michael Moore heeft misschien wel gelijk, met z'n "Sick"-film. 't Kost wat (tijd), maar dan héb je ook wat.

ShareThis